Leerlingen, burgerschap en taalonderwijs (9 maart 2017)

De voorjaarsconferentie 2017 had als thema Leerlingen, burgerschap en taalonderwijs. Het was een boeiende en inspirerende dag!
Scholen staan voor de taak om een bijdrage te leveren aan actief burgerschap van hun leerlingen. Wat betekent dat? Welke kennis, vaardigheden en houding hebben leerlingen nu en straks nodig om een actieve en kritische rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving? Vanuit verschillende invalshoeken hebben we nagedacht over wat burgerschap en burgerschapsvorming betekent voor het taalonderwijs. Welk taalonderwijs is nodig? Welke vaardigheden zijn cruciaal? Hoe kunnen scholen aan deze vaardigheden werken? Zijn kleine aanpassingen van het curriculum voldoende of moet het roer drastisch om? Welke rol spelen taalspecialisten hierin? Deze vragen stonden centraal op de voorjaarsconferentie van 2017.

Het programma zag er als volgt uit:

9.30 u. Algemene ledenvergadering
10.15 u. Opening Tjalling Brouwer (voorzitter)
10.30 u. Inleiding Laurence Guérin
11.15 u. Pauze
11.30 u. Inleiding Heleen Bouwmans
12.30 u. Lunch
13.30 u. Inleiding Lucas Westerbeek
14.15 u. Inleiding Bram Eidhof
15.00 u. Pauze
15.15 u. In gesprek: Wat vinden wij als taalspecialisten? En wat kunnen wij doen?

Fotoreportage van de studiedag
Fotoimpressie van de studiedag 9-3-2017

Inleiding op het thema
Tjalling Brouwer leidde het thema in. Welk taalonderwijs is nodig om een bijdrage te leveren aan de opdracht van de school om burgerschap vorm te geven? Hoe realiseren we dat?

Inleiding Laurence Guérin
Laurence is academic director van de master Leren & Innoveren en onderzoeker bij het lectoraat Vernieuwingsonderwijs van Saxion en bij TechYourFuture, een samenwerking van Saxion, Universiteit Twente en Windesheim. Laurence doet onderzoek naar bètaburgerschap, in het bijzonder naar het groepsgewijs oplossen van problemen door leerlingen in het po en vo. Dit onderzoek is een vervolg op haar promotieonderzoek, dat meer in algemene zin gaat over burgerschap.
Laurence leidde de studiedag in met een presentatie over het begrip burgerschap. Zij liet zien dat er verschillende manieren zijn waarop er tegen dit begrip aangekeken kan worden. Ook gaf ze een uitleg van en een verantwoording over de wijze waarop zij zelf dit begrip benadert. Zij ging verder in op de vraag wat bèta burgerschapsvorming inhoudt en vertelde over haar eigen onderzoek naar het groepsgewijs oplossen van problemen, waarbij zij haar verhaal toespitste op het onderzoek naar de kwaliteit van het argumenteren van de leerlingen.

PowerPoint van Laurence Guérin:
PPT_Guerin_Burgerschap

Artikel van Piet van der Ploeg:
vdPloeg_2013_Burgerschap_burgerschapsideologie

Artikel van Laurence Guérin en Piet van der Ploeg:
vdPloeg_Guerin_Questioning Participation and Solidarity as Goals of Citizenship Education

Inleiding Heleen Bouwmans
Heleen Bouwmans liet in haar presentatie zien hoe er in Amsterdam gewerkt wordt aan ‘Gesprek in de klas’, het bespreken van (maatschappelijk) lastige onderwerpen in de klas, bijvoorbeeld de aanslagen in Parijs of het ‘Sinterklaasgesprek’. Heleen besprak dit vanuit de ervaringen met netwerkbijeenkomsten die in opdracht van de gemeente Amsterdam worden gehouden op en met Amsterdamse scholen. Bewust en structureel werken aan een positief pedagogisch klimaat en een schoolcultuur die is gebaseerd op democratische waarden, zijn hierbij van belang. Vragen die centraal stonden, waren: Wat is er voor scholen, onderwijsprofessionals en leerlingen nodig om in de klas het lastige gesprek over controversiële thema’s aan te gaan en zo de impact van burgerschapsonderwijs op school te vergroten? Welke taal is nodig om uit te kunnen drukken wat je wilt om deel uit te maken van een democratische samenleving?

PowerPoint van Heleen Bouwmans
PPT_Bouwmans_burgerschap_en_taal

Inleiding Lucas Westerbeek
Lucas Westerbeek besprak zijn dagelijkse werkpraktijk, waarbij hij inging op de behoefte aan nieuwe vaardigheden. Jongeren van nu groeien op in een beeldcultuur en niemand leert ze kritisch naar die beelden te kijken. Hij pleitte voor een andere aanpak, waarin ‘begrijpend kijken’ centraal staat.
Stichting De frisse blik heeft een methode ontwikkeld, waarin leerlingen kritisch en begrijpend leren kijken naar media en zelf op onderzoek uit gaan door films te maken. Films over zichzelf, over talent op school, over de wijk, hun familie en hun offline- en online-wereld. Daarbij doen ze belangrijke vakoverstijgende vaardigheden op, zoals samenwerken, sociale en probleemoplossende vaardigheden en mediawijsheid. Tijdens zijn presentatie vertelde Lucas Westerbeek over deze methode en hij liet aan de hand van diverse fragmenten zien, hoe hij te werk gaat en wat de resultaten zijn.

Artikel van Lucas Westerbeek in de Volkskrant:
Westerbeek_2015_Leer kinderen nu vooral ook begrijpend te kijken

Inleiding Bram Eidhof
Bram Eidhof promoveerde op het thema democratisch burgerschap en ongelijkheid in het onderwijs. Daarbij deed hij onderzoek naar factoren die kunnen bijdragen aan effectiever burgerschapsonderwijs. In dat onderzoek kwam met name het belang naar voren van de relatie tussen burgerschap en taalvaardigheid. Momenteel is hij actieonderzoeker bij het Instituut voor Publieke Waarden, en verbindt hij praktijk met beleid. Zo adviseert hij de ene dag de staatssecretaris over burgerschapsonderwijs, en ontwikkelt hij de volgende dag samen met scholen burgerschapsprogramma’s.
In zijn ‘uitleiding’ van de studiedag ging Bram Eidhof met name in op de relatie tussen taalontwikkeling en burgerschap. Hij legde uit dat inzetten op taal goed is voor de ontwikkeling van burgerschap bij leerlingen, maar dat scholen pas echt twee vliegen in een klap kunnen slaan wanneer ze gaan experimenteren met nieuwe vormen van taalleren en taalonderwijs.

PowerPoint van Bram Eidhof:
PPT_Eidhof_Burgerschap_en_taal

Artikel van Bram Eidhof:
Eidhof_cs_2016_Youth_citizenship_at_the_end_of_primary_school

Interview met Bram Eidhof:
Eidhof_2017_Burgerschapsvorming_taalontwikkeling_Tijdschrift_Taal

In gesprek: Wat vinden wij als taalspecialisten en wat kunnen wij doen?

Aan de hand van de informatie die we gedurende de dag hebben gekregen, hebben we besproken wat de relatie op school kan zijn tussen taalonderwijs en burgerschapsvorming. We hebben ons de vraag gesteld of we daarvoor eerst een heldere of werkbare definitie nodig hebben van burgerschap. In de inleiding van Laurence Guérin werd duidelijk dat er geen consensus is over wat burgerschap nu precies is. De onderliggende visie op burgerschap wordt vaak niet duidelijk wordt gemaakt. De vraag welke deugden en vormen van participatie wenselijk zijn, leidt tot een classificatie van mogelijke definities van democratie en burgerschap. Wanneer je duidelijk kunt maken vanuit welk perspectief je kijkt, welke stroming je werkt, kun je de keuzes die je maakt verantwoorden. Zo zouden scholen zelf burgerschap kunnen definiëren.

“Als je op school definieert wat burgerschap betekent, kun je daar allerlei taalactiviteiten aan koppelen,” zegt een van de deelnemers. We komen tot de conclusie dat het mes aan twee kanten kan snijden. Taal is een middel bij burgerschapsvorming. Leerlingen argumenteren bijvoorbeeld, luisteren, vragen door, lezen en kijken kritisch. En ook bij vaardigheden als reflecteren heb je taal nodig. Door taal te gebruiken ontwikkelen ze kun kennis over het thema dat aan de orde is. Tegelijkertijd biedt burgerschapsvorming op school een betekenisvolle context om taal te leren.

Er wordt voorgesteld om naar heel concrete activiteiten te kijken, zoals naar het maken van de films uit de presentatie van Lucas Westerbeek of naar de projecten uit het onderzoek naar bètaburgerschap uit het onderzoek van Laurence Guérin, of naar de inhouden die bij ‘gesprekken over lastige onderwerpen’ aan de orde gesteld worden. Je zou kunnen analyseren hoe taal daarin een rol speelt. Je zou dan ook kunnen kijken wanneer er iets mis gaat bij die talige activiteiten, en daar cursorische (taal)uitstapjes kunnen maken.

We vragen ons af of ontwikkelingen in het denken over burgerschapsvorming op school moeten leiden tot andere accenten in het taalonderwijs en of we ons niet moeten bezinnen op wat we onder ‘taal’ willen verstaan. “Beeldtaal is ook taal”, zegt een van de aanwezigen. Dit zijn vragen om verder over na te denken en om in volgende bijeenkomsten op terug te komen.

Het gesprek riep een andere vraag op: hoe is de interesse van scholen in dit onderwerp? En daarvan afgeleid: is er wel vraag naar taalspecialisten die samen met teams met dit onderwerp aan de slag gaan? Druk van ‘bovenaf’, zoals bijvoorbeeld bij aandacht voor schrijfonderwijs gebeurde, werkt niet, is de constatering. Een los project werkt misschien even, maar niet blijvend: “Als je er een project aan de ene kant in laat vliegen, vliegt het er aan de andere kant net zo snel weer uit.” Maatschappelijke vragen zijn vaak een uitgangspunt voor allerlei activiteiten in de klas, zo is de ervaring van een van de deelnemers. Steeds meer scholen willen graag thematisch of projectmatig werken en zich vrijer opstellen van methodes. Dat is een proces van jaren. Aandacht voor burgerschapsvorming op school past goed in deze ontwikkeling.

Een van de deelnemers brengt naar aanleiding van alles wat er tot nu toe besproken is het volgende in: “Ik mis nog iets wat hieraan vooraf zou moeten gaan.” En dat is deze vraag stellen: Hoe word je als school een democratische leef –en leergemeenschap?